Zoikle LP (rw045), reviewed in Opduvel: Een debuut-lp van een stel ervaren muzikanten, dat geldt voor het album Zoikle van de gelijknamige band. De muzikanten zijn dus niet nieuw en de band is dat evenmin, want Zoikle startte al in 2010, destijds als trio. Verder dan twee nummers die werden opgenomen voor de korte experimentele film The Eternal Option, wat resulteerde in de single Illusies 1 + 2 (2011), kwam de band destijds niet. In 2013 hield men ermee op.

Maar Zoikle is terug, en dat is een goede zaak. Het originele trio bestaande uit gitarist Lukas Simonis (o.a. Dull Schicksal, Trespassers W, AA Kismet, Coolhaven, Ig Witzelsucht), vocalist G.W. Sok (o.a. The Ex, King Champion Sounds, Cannibales & Vahinés) en celliste Nina Hitz (o.a. The Barton Workshop, daswirdas, The Kilimanjaro Darkjazz Ensemble) en de in 2011 toegetreden drummer Cor Hoogerdijk (net als Simonis voorheen te vinden in AA Kismet, Trespassers W en Ig Witzelsucht) maken in 2020 alsnog hun albumdebuut.

Het is een hele bak muzikale ervaring die Zoikle herbergt en wie de verschillende projecten naast elkaar legt, zal zien dat het vooral om underground-muziek gaat, benaderd vanuit uiteenlopende richtingen. Beluistering van de nieuwe plaat leert dat bij de musici van enige verzadiging geen sprake is en dat de verschillende elementen uit groepen waar de bandleden deel van uitmaakten terug te vinden zijn in de muziek van het viertal. Dat ligt er echter niet te dik bovenop, want Zoikle is vooral een frisse en soms lekker tegendraadse of experimentele alternatieve rock- en post-punkplaat, zo eentje die in de jaren tachtig of negentig (toen deze muzikanten al actief waren) niet zou hebben misstaan maar het anno 2020 ook uitstekend doet.

Zoikle houdt de muziek puntig, want de tracks zijn allemaal vrij kort. Drieënhalve minuut is zo’n beetje de max. Daarnaast heeft de band een eigen sound, wat niet in de laatste plaats komt door de bezetting. Er is geen bas, wel een cello en die fungeert allerminst als baspartij maar heeft juist regelmatig een vrije rol. De wisselwerking tussen cello en gitaar is een feest om naar te luisteren, zoals ook de muziek als geheel op een prettig eigenwijze wijze indruk maakt. Opener ‘Sit In The Sun’, bijvoorbeeld, is aanstekelijk terwijl het tegelijkertijd de nodige stekeligheden bevat.

Sok praatzingt meer dan dat hij echt zingt. Zijn stemgeluid is uit duizenden herkenbaar en zijn dictie is gespeend van pathos maar niet van emotie. Dat geldt als hij een tekst declameert, zoals in ‘Shouting/Moon’, waarin zijn bijdrage de constante is, terwijl de muziek (deels) geïmproviseerd lijkt, met een mooie rol voor de tikkende gitaar en de zachtjes spelende cello. Het geldt ook als hij iets meer zingt, zoals in de reeds genoemde openingstrack.

De eigen sound van Zoikle blijft steeds overeind, maar verder is er volop variatie te vinden op de lp. ‘Happy’ doet qua ritme aan (oude) The Ex denken, evenals de voordracht van Sok, maar Zoikle klinkt minder hakkend dan The Ex destijds. Fraai is het gitaarloopje van Simonis waar Hitz op antwoordt en later overheen improviseert. In ‘Waiting’ lijken de gitaar en de cello soms ieder huns weegs te gaan, maar men verliest elkaar niet uit het oog. Het zijn die fijnzinnige elementen in het spel van het viertal die ervoor zorgen dat Zoikle wat anders is dan zomaar een alternatief undergroundbandje.

En er is meer. ‘Poor Lonesome Cowboy’, bijvoorbeeld, dat opent met een dissonante gitaarpartij, een pakkende riff kent en waarin ook een verrassend koortje opduikt. Of ‘Red Devils’, dat is gezegend met een mooi tegendraadse én melodieuze cellopartij die aan Tom Cora doet denken, ‘Gangrene’ met zijn dansbare beat waar enige elektronica aan te pas komt, de dissonantie in gitaar en cello in ‘Murder Madness’, waarin de snaredrum vanuit een garage lijkt te komen, de spanning en de plotse verandering van vorm in ‘The Light’, de snelheid van ‘4Q’, de stevige rock van ‘City of Shame’, het exotische ritme van ‘Up to Eleven’ en het opvallend heldere gitaarspel in ‘Alonalone’.

Het mag duidelijk zijn: er valt veel te halen op Zoikle, een alternatieve rockplaat met weerbarstige elementen die zorgen voor de broodnodige spanning en afwisseling. Het is een prachtige debuutplaat en hopelijk blijft het hier niet bij. Simonis en Sok zijn in ieder geval van plan om op te gaan treden.

Howie Reeve Cracks LP (rw043) reviewed by Simon Tucker at Louder than war: It’s been a whole three years since I last covered a Howie Reeve release with smaller, now  an album that permeated traditional ideals with avant-garde tendencies. In the interim between these releases Reeve has continued his quest to cover the globe making music and creating his own little gig circuit. Reeve is the epitome of DIY and would put most bands to shame who profess their “independent” ethos. So what effect has the touring had on Howie’s music? Well it is a pleasure to say that what ‘Cracks’ shows us is that Reeve has further matured with his narrative skills and his bass playing remains as idiosyncratic and progressive as it ever was. ‘Cracks’ is also, dare I say it, a more mainstream long player with Reeve’s mischievous nature holding strong whilst smoothing the edges which should hopefully bring him an even bigger audience.

‘Cracks’ is a storytelling exercise where the narrator twists surrealist imagery and Burroughs cut-and-paste into a form that makes total sense. On the punk-folk song Alina Ann Elena, Reeve spins a vivid yarn with his lyrics which are sometimes obscure, sometimes direct and often very humorous whilst also riding over music that is Zappa-esque but without the overbearing ego.

Throughout ‘Cracks’ Reeve manages to place you as the listener right in the middle of his recording making songs like the funny and weirdly insidious feeling Bloodlines or the stunningly melancholic (and album highlight) Middle Child. There is also a moment where Reeve duets with Marcos Padrón on accordion on It’s The Poor That Helps The Poor which was written in 1904 by Harry Castling and AJ Mills and whilst it is extremely brief in running time it is very powerful and is a true statement piece. Oh and wait until you hear Pol Macanni…

With this album Howie Reeve shows how a hard grafting musician improves their craft. Reeve’s lyrical gifts have been ever more heightened and his playing remains effortless in its off-kilter way. ‘Cracks’ feels like the next logical step in Howie Reeve’s artistic path. It is playful, serious, witty and cinematic. Pay it the attention it deserves.

Hyperculte Massif Occidental LP (rw041): Einen tollen Review findet ihr hier bei der Jungle World vom 9. Mai 2019, geschrieben von Elias Angele: Geloopte Schnipselflut

VA Four Corners Of The Globe LP (rw039) was reviewed in Wire (July 2019), please click on the picture to read.

DUDS Immediate LP (rw035) reviewed by Ollie Rankine in Loud and Quiet: In 2018, can anything sound truly authentic? Everything is a rehash of everything that came before it. It’s already hard enough for new releases to escape the confines of genre, and our obsession to attach a neatly tied label on anything even remotely exciting doesn’t exactly help move things along. But in times where the occasional oddball does reveal itself, its alien characteristics create its own separate source for spectacle.

Although it’s easy to pinpoint a few of their distinguishable features, there’s still no other way of wording it, I’ve never heard anything that sounds quite like D.U.D.S. The band’s 2017 debut, ‘Of A Nature Or Degree’, presented itself as the official declaration to their music’s myriad manifesto – a take on Manchester post-punk never before executed with such jaunty and defining character. Speaking this time last year to Loud And Quiet, singer and guitarist Giulio Erasmus described it as “a slinky rolling down the stairs.” It’s a great analogy and he’s right. It’s like D.U.D.S are routinely tripping up and falling into the back of themselves, each time repeating in completely contrasting and calamitous fashion.

Their new album, ‘Immediate’, continues to expand on this theme, except this time by rubbing shoulders with some of the Manchester music scene’s more discernible traits. Introducing brass sections and a more industrial punch, the charming calculated clumsiness of their debut suddenly feels cold and sinister. If you didn’t pick up on it before, you certainly can now – ‘Immediate’ is smeared with the sort of Manchester grit that can be found only within the walls of the northern stronghold.

Pretty much all of ‘Immediate’ is baffling to get through. Broken up into twelve tracks, each no longer than two minutes thirty, it remains inconceivable how so much can be squashed and jammed into each fleeting section. Each song explodes into its own sporadic symphony, every time fulfilling its bizarre theme or purpose. From the triumphant fanfare of ‘Humour and Friction’ to the otherworldly industrial clang of the title track, ‘Immediate’ just sort of happens before your eyes with no chance of clarity or straightforward answers.

Strangely detectable themes run through tracks like ‘Nu Nu Nu’, which feels like the soundtrack to a weird ’80s crime series, except the serial killer wins and murders all the protagonists in the most brutal and fucked up way possible. It’s this kind of shock factor and unexpectedness that engrains D.U.D.S’ music so clearly in your head. There aren’t any single standout tracks and there doesn’t have to be – ‘Immediate’ is quite literally immediate upon making impact and is one of the most convincing and standalone sounds to reach our ears this year.

Reviewed in The Quietus as well.

D.U.D.S. Immediate LP, reviewed in OX 141 (Dezember 2018/Januar 2019): Red Wig • redwig.org • 23:07 • Atonal anmutende Klänge, zwischen Funk, No Wave, BUSH TETRAS, PERE UBU und GANG OF FOUR. Knapp und präzise zeigen D.U.D.S. aus Manchester in zwölf kurzen Songs auf ihrem zweiten Album „Immediate“, wie No Wave heute klingen kann. Einfach und prägnant. Perfekt umgesetzt. Kay Werner 8/10

Reviewed in Trust 194 – Februar/März 2019: DUDS ‘Immediate’ LP Freifallender funky Post-Punk-Funk, der an eine Mischung aus den frühen Gang Of Four und den Minutemen oder – wegen der Bläser – eher noch an die aufgekratzten, hibbeligen Stücke der Big Boys in einer No Wave Variante erinnert. Alle Stücke werden durch sehr ausgeprägte funkige Bass- und Percussion Teppiche geprägt, die durch eine helle Gitarre, Sax und sonstige Bläser zerpflückt und aufgerieben werden. Der Gesang hat demgegenüber nur eine untergeordnete, maximal gleichwertige Funktion. Er hat dieses typisch englische Gelangweilte und Monotone. Insgesamt ist das Musik, die in ihrer Unruhe und Aufgekratztheit auch leicht nerven kann und sicher nicht jedermann gefällt. Und sicher bin ich mir nicht, ob bzw. wie oft ich mir das noch mal anhöre. Trotzdem finde ich das Album überzeugend und sehr gut gemacht. Irgendwo erinnert es übrigens auch an die kürzlich besprochenen Slumb Party, für die ich ähnliche Referenzen bemüht habe. DUDS gefallen mir im Vergleich deutlich besser. (christopher)

Lahcen Akil Tizi Inzit LP (rw034), reviewed in OX 141 (Dezember 2018/Januar 2019): LAHCEN AKIL Tizi Inzit Red Wig • redwig.org • 41:09 • Lahcen Akil ist ein Künstler und Musiker aus Marokko der, in echter DIY-Manier, primitive und zumeist selbstgebaute Instrumente benutzt. In diesem Fall ist es eine aus Palmenholz und Ziegenhaut gefertigte Gitarrenlaute. Das Album „Tizi Inzit“ enthält sechs hypnotisch-spirituelle Lieder aus dem Atlasgebirge, aufgenommen im Atlasgebirge. Unterstützt wird Lahcen Akil hier von Freunden und Familienmitgliedern, die ihn mit Tamtam (Metallgong) und Bendir (eine Rahmentrommel, ähnlich dem Tamburin) begleiten. Die Stücke wirken wie alte Feldaufnahmen aus dem Archiv eines musikethnologischen Instituts. Kay Werner 6/10

OTPMD Sauvage Formes LP (rw032) – reviewed in Trust 190, Juni/Juli 2018: Der erste Teil des Namens erinnert an große afrikanische Bands, die, so übersetzt sich das wohl, alles können. Der zweite verweist auf einen Ansatz, der eher Art School ist. Marcel Duchamp – Erfinder des Readymades und Mitbegründer der Konzeptkunst. Klingen tut es – zumindest oberflächlich betrachtet – nach keinem von beiden. Stattdessen gibt es hier eine Musik zu hören, die, immerhin ist unter anderem Wilf Plum von den Dog Faced Hermans und ähnlichen Unternehmungen von der Partie, in ihrer Durchlässigkeit für Jazz, durchaus auch für Afrikanisches, Art Rock und was nicht noch. Das Resultat klingt sehr eigen, sehr schön, live möglicherweise dann auch wild, was unter Studiobedingungen leicht und komplex geraten ist. (stone)

Api Uiz – Peplum LP (rw031) released November, 17th, 2017 Api Uiz. Order here.

Kurws – Alarm LP now here! (rw030). Melodie & Rhythmus 1/2018 schreibt: Auch wenn diese Polen eine reine Instrumentalband sind, nutzen sie das Mittel der ‘Vokalisation’ – nicht etwa, indem sie die Emotionalität des Gesangs kopieren, sondern indem sie ihren Tracks die Struktur eines Streitgesprächs oder einer flehenden Geste verleihen. Das Lässt ihre Musik natürlich schroff wirken, aber längst nicht auf so durchkalkulierte Art wie bei den Ruins. Subtil greifen die Instrumente ins Reich der Klänge aus: der perkussive Bass groovt, das Schlagzeug liefert Adrenalinstöße, die hoch gestimmte Gitarre sticht ins Ohr, während das Saxofon den Hörer hin und wieder Gassi führt. Auf dass diese Mischung aus Funk-Anarcho-Punk und Musique concrète euch Neues verkünde! (Michel Chevalier) You can listen to the tracks on the Kurws page, buy record here!. A new video was uploaded, you can watch it here: Kurws – Nagonka / The hunt. Trust 188 schreibt: Die mit Abstand hübscheste Platte, die ich für diese Ausgabe zum Besprechen bekommen habe, ist zugleich die mit Abstand unhörbarste. Der überwiegend instrumentale Math-/Jazz-Rock wird nur ab und an von einer angedeuteten Stimme unterbrochen, ansonsten geht es instrumental wild durcheinander. Ich habe es oft versucht, mich mit Victims Family und Assassins of God anzufreunden, ich finde ja aber schon Coffin Break zu schrill. Ich gebe es hier offen zu: Ich brauche Mosh-Parts! Daher kann ich hier gar keine Strukturen erkennen und bleibe völlig ratlos zurück. (Christian)

Kurws live with The Ex, John Butcher, Werede Tesfamichael reviewed by louder than war.

Coolhaven – Rode Pruik 10″ (rw029). Just reviewed at louder than war, thank you!

Sumshapes ‘Cabin biscuits’ LP (rw028) is out (June 30)! The tempo house writes: Brand new album Cabin Biscuits has just been released and it is absolutely brilliant, a dynamic and frenetic record, which is combative, yet playful. Fusing the raw immediacy of punk with more esoteric post-rock influences, Sumshapes are Ali Begbie, Jer Reid and Richie Dempsey, a brilliant trio of musicians who used to play in indie favourites Dawson (Dempsey has also drummed in The Stretchheads) but are an entirely new band. MRR (Issue 414 – Nov 2017) writes: Band reunions are fraught affairs, so when these three Glaswegian chaps formerly of DAWSON started playing together again, they opted to write new music under a new name. That’s not to say they’ve completely left the past behind: there are moments here that sound very much like their old band, but on the whole it’s a different kettle of pilchards. Still very much rooted in the post-C86 art punk of friends and contemporaries like the Ex, BIG FLAME, DOG FACED HERMANS, and MINUTEMEN / FIREHOSE, Cabin Biscuits incorporates elements of indie rock (even melodic guitars!), an overall more robust sound, and dare I say a more mature approach? Aye? Essential for fans of DAWSON or any other bands I mentioned in this review and highly recommended for everyone else. (AM)

Howie Reeve ‘Not so secret garden’ was co-released with et mon cul c’est du tofu (rw027). Buy here.

NI ‘Dedoda’ LP (rw026) is out! Ox 135 (Dez/Jan 2017/18) schreibt: Was Hugo Ball 1916 im Züricher Cabaret Voltaire ausrief, aktualisieren die oberösterreichischen NI hundert Jahre später bravourös. „Dedoda“ ist ein zeitgemäß-dadaistisches Kunstwerk, das verkopft-polyrhythmische Math-Rock-Lines, freejazzige Strukturzerlegungen und brillant eingesetzte Vokalpassagen versammelt. Die Highlights der Platte sind dreierlei: der vor Überraschungen sprühende Opener „Öl“, das grandios arrangierte A-capella-Stück „Depate“ (das sich schlicht aus den in ihre Silben zerhackten österreichischen Dialektausdrücken diverser Intelligenzniveaus zusammensetzt) sowie „Weost“ – eine raffinierte Polyrhythmik-Spielwiese, die sich ebenso eingängig wie komplex ausnimmt. NI ist bestimmt eine der besten Formationen, die die österreichische Musiklandschaft derzeit zu bieten hat. Simon Naggy 9/10 Trust 190, Juni/Juli 2018: Nachdem es nun ja auch eine französische, nicht vollständig anders gelagerte Unternehmung gibt, musste ich erstmal nachsehen. Aber in diesem Fall, einem auch bei der Internetsuche recht hilfreichen ‘Dedoda’, das sich gleichsam programmatisch durch die Musik zieht, sind es die Österreicher. Programmatisch, weil das Dadaeske, was im Albumtitel ebenso anklingt, wie es möglicherweise einen Zeuhl-Zugang (Kunstsprache) legt, in beiderlei Hinsicht zu passen scheint. Zu hören gibt es nämlich einen hinreißend verschachtelten Rock zwischen Prog und Gaga, was die ganze Sache noch schöner macht, denn Humor ist nicht unbedingt das, was in diesen Gefilden im Überfluss vorhanden ist. (stone)